De Heilige Willehadus
Willehad werd omstreeks 745 geboren in Northumberland (Engeland) en werd kloosterling bij de orde van Sint Benedictus. Keizer Karel de Grote had in zijn rijk behoefte aan geloofsverkondigers. Hij vroeg zijn collega Alchred, koning van Northumberland, om Angelsaksische missionarissen.
Na overleg tussen koning Alchred en de bisschoppen werd Willehad omstreeks 765 naar het vaste land van Europa gezonden. Willehad begon zijn prediking in de omgeving van Dokkum, waar Bonifatius de dood had gevonden. Bekeerde heidenen, die na Bonifatius’ dood naar het oude heidendom waren teruggekeerd, werden door hem weer tot christelijk geloof gebracht.
Daarnaast vergrootte Willehad er de christelijke gemeenschap. Hij stak de Lauwers over om ook de heidenen in Groningen het Evangelie te brengen. Willehad ontmoette daar veel weerstand, het kostte hem bijna zijn leven. Letterlijk bevrijd door het lot reisde Willehad naar Triante, het huidige Drenthe. In Triante woonde een gemengde bevolking van Friezen en Saksen die Willehad ongestoord lieten prediken.
Mede door zijn eigen christelijke levenshouding droeg de arbeid van Willehad vrucht. Hij heeft waarschijnlijk in de omgeving van Vries gewerkt, een van de oudste christelijke oorden. Volgens overlevering zou Willehad daar een heidense tempel als kerk hebben ingericht.
Door het succes in Vries meenden de nieuwe christenen alle heidense heiligdommen te kunnen vernielen, dat was immers een beproefde methode
Het ontlokte bij de niet bekeerden een heftige reactie. Volgens overlevering kwamen zij woedend en gewelddadig op Willehad af. Een zwaardslag die de nek van Willehad zou moeten raken, trof de leren riem waaraan zijn reliekenkast hing. Zo bleef Willehad ongedeerd. De heidenen zagen daarin een Gods wonder en lieten de missionaris met rust.
Op verzoek van keizer Karel de Grote vertrok Willehad naar een nieuw missiegebied: de gouw Wigmodie tussen de Weser en de Elbe. Het is de streek rond het huidige Bremen. Ook daar droeg Willehads geloof en arbeid vrucht. Bezield door Widukind van Westfalen kwamen de Saksen in 782 in opstand tegen de keizer. De medewerkers van Willehad vonden in die opstand de dood. Noodgedwongen moesten geloofsverkondigers, waaronder Willehad, het gebied verlaten. Willehad be¬landde in de abdij die Willibrord in Echternach (Luxemburg) had gesticht. Daar leefde hij als monnik en deed hij monnikenwerk: het overschrijven van Bijbelboeken.
Toen Widukind van Westfalen in 785 zijn verzet tegen de keizer opgaf en zich zelfs liet dopen, keerde Willehad terug naar zijn vroegere missiegebied tussen de Weser en de Elbe. Hij herbouwde wat door de opstand was vernietigd.
In 787 ontving Willehad in Worms de bisschopswijding, een kroon op zijn werk. Hij vestigde zijn bisschopszetel in Bremen, waar hij onder het patronaat van Sint Petrus de eerste kathedraal van die stad bouwde.
Een paar dagen na de inwijding van de kathe¬draal werd Willehad ziek. Hij overleed 8 november 789 in Blexen (aan de Wesermonding tegenover Bremerhaven). Het stoffelijk overschot van Willehad werd in 860 plechtig overge¬bracht naar de bisschopsstad Bremen waar het een rustplaats vond in de kathedraal.
Tijdgenoten van Willehad omschrijven hem als een moedige, doortastende man met tact. Gedreven en bezield door het Evangelie. Ondanks teleurstellingen, risico’s en bedreigingen zette Willehad in Gods Naam door. In het jaar 933 werd Willehad heilig verklaard door paus Johannes XI .
De H. Willehadusparochie in Emmer Compascuum kent de Willehadonderscheiding. Deze is bestemd voor vrijwilligers die zich in de geest van Willehad hebben ingezet voor de Kerk van Emmer Compascuum.